We gaan een huis bouwen
werkblad 51
inleiding |  karretjes maken |  rivier oversteken |  waterlanders
Flop en Flap lopen een heel eind. Ze worden wel moe, maar houden vol.
Eindelijk komen ze bij het water.
“Waar zijn die blokjes van jou nou eigenlijk”, vraagt Flapje.
“Vlak bij, daar bij die boom. Iemand moet ze verloren zijn”.
En ja hoor, daar ligt een hele berg kleine blokjes, wat eigenlijk vierkante steentjes zijn, maar dat weten Flap en Flop natuurlijk niet.
“Oh” zucht Flap, “wat mooi”.
Ze beginnen de blokken op elkaar te leggen. Het wordt al een hele toren.
Als ze moe zijn rusten ze samen uit, met hun rug tegen de toren. Maar wat is dat? De toren begint te kantelen en valt dan plotseling om. Alle blokken vallen weer van elkaar af
“Ons mooie huis”, jammert Flap. “Nu moeten we helemaal opnieuw beginnen”.
“We moeten de blokken aan elkaar vast maken”, zegt Flopt. En ze beginnen opnieuw.
Ze doen blubber uit het water tussen de blokken, zodat ze aan elkaar vast komen te zitten.
Naast de eerste toren bouwen ze er een tweede tegen aan. De blokken zitten stevig aan elkaar vast. En weer moeten ze even uitrusten. Flap leunt tegen de eerste toren en Flop tegen de tweede. En dan .. KLAPBOEM, vallen allebei de torens om. De blokken zitten nog wel óp elkaar, maat niet tégen elkaar.
Flop en Flap zijn heel verdrietig.
Ze gaan slapen in een holletje onder een boom en hopen dat het de volgende dag beter zal gaan.

Als ze wakker worden schijnt de zon precies in het holletje onder de boom
“Ik denk dat het toch beter is dat we Wieltje vragen ons te helpen. Misschien weet hij wel waarom onze muren steeds omvallen”, zucht Flop. Flap knikt en ze gaan op pad, terug naar het paddenstoelendorp.
“Hé, is jullie huis nu al af?”vraagt Wieltje als ze bij hem aankomen.
Flap en Flop vertellen hem van hun omvallende muren.
Wieltje denkt na. Hij denkt en denkt en denkt. En ineens begint hij te knikken.
“Ik denk dat ik wel weet hoe dat komt. Bij de mensen bouwen ze geen torens van stenen óp elkaar, maar maken ze eerst een rij van stenen náást elkaar en daarboven op komt dan een nieuwe rij, maar de stenen van die rij liggen niet precies op de stenen van de onderste rij.”
Flap en Flop snappen er niets van.
“Kun je niet meekomen om het voor te doen?” vraagt Flap, “anders komt ons huis nooit af”.
“Ja" zegt Wieltje, “ ik ga met jullie mee om te helpen.”
Met zijn drieën gaan ze op pad, naar de rivier.
En dan laat Wieltje zien hoe je muren moet bouwen die niét omvallen.
Ze werken hard door en al snel hebben ze 4 muren aan elkaar gebouwd.
“Waar is Flap eigenlijk?”vraagt Wieltje na een poosje.
“Ik ben hier”, horen ze Flap roepen, “in ons huis”.
“Kom dan naar buiten om te zien hoe mooi het is”.
“Dat kan niet”, zegt Flap met een zacht stemmetje.
“Waarom niet?”
“We zijn de deur vergeten!”
Flop en Wieltje kijken elkaar beteuterd aan. Ze moeten allemaal lachen om hun domme fout en dan beginnen Wieltje en Flop te hakken. Dat valt niet mee, want het zijn stevige muren geworden. Maar eindelijk hebben ze een gat gemaakt waardoor Flap weer naar buiten kan.
Ze maken een deur van een stukje boomschors en een dak van takken en mos en dan is het huis klaar. Die nacht slapen de drie kabouters voor het eerst in een echt huis. Morgen zullen ze alle kabouters uit het paddenstoelendorp vragen om naar hun nieuwe huis te komen kijken.

Informatie voor de leerkracht
Het onderwerp “ wonen” sluit aan bij de belevingswereld van ieder kind. Hoe wonen ze zelf? Hebben ze een eigen kamer? En hoe ziet deze eruit? Hoe ziet het huis eruit of de flat?
Hoe woonden mensen vroeger? Hoe wonen mensen in verre landen?
Een meer technische invalshoek is het stellen van vragen over stevigheid in bijvoorbeeld metselverbanden. Deze eventueel demonstreren met gestapelde blokken of zelf laten ontdekken met suikerklontje sof kleine steentjes. Wat is de stevigste manier van bouwen? En hoe onderzoek je dat? (balletje of auto van een plank laten rollen).
Besteed ook aandacht aan de diverse onderdelen die er aan en in een huis moeten zitten. Ramen, deuren, dak, schoorsteen, open haard, badkamer, wc,etc. Op deze manier ontstaat spelenderwijs een”Program van eisen”.
Een andere methode van onderzoek is om zelf eerst een paar manieren van metselen met vetkrijt en een papier te hebben afgewreven en dan met deze vellen de bijbehorende muur te laten opzoeken. Daarna kunnen de leerlingen zelf of met enige hulp andere manieren van metselen of bestraten gaan afwrijven. Een mooie start voor een metselmuseum.

Zelf een woning bouwen.
Het mooiste is natuurlijk het bouwen van een woning waar je echt in kunt zitten. Een handige manier voor het bouwen van hutten is gebruik te maken van bamboe of andere stokken en elastiekjes. Wel even voordoen hoe de elastiekjes vastgemaakt worden. Twee stokken kruisen dicht bij het einde. Een elastiekje achter een kort stukje haken, aantal keren om de kruising heen draaien en dan weer achter het korte uiteinde haken.
Hoe maak je de woning waterdicht? En stormvast? Hoe zet je een vlaggenmast rechtop met touw en haringen?

Een kleinschaliger aanpak is het bouwen van een stad of dorp met dozen. Bespreek dan wat voor gebouwen er moeten komen. Hoe rijdt het verkeer? Wat is de veiligste route naar school? Waar komt de speeltuin en de bibliotheek en waarom juist daar? Hoe ziet een brandweerkazerne eruit? En het politiebureau? En de uitkijktoren?
Hoe voorkom je dat er wordt ingebroken? Hoe is dat bij je eigen huis geregeld?
Waar moet er verlichting komen? (kerstboomverlichting)

De tekeningen zijn van Jo Klingers en de tekst is geschreven door Hennie Leibbrand

inleiding |  karretjes maken |  rivier oversteken |  waterlanders